Maak kennis met: Nicole Dijcks over Bas Mijland

Door Rob Vrolijk

‘Wat ik opbouwde, brak hij weer af!’

Daar waar de professionele carrière van Bas Mijland (Loenen, 1973) veel weg heeft van een bijna ontsporende achtbaan, vertoont de loopbaan van zijn partner Nicole Dijcks (Veghel, 1975) een stabiele rechte lijn: ‘Na de middelbare school heb ik de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) gedaan’ vertelt Nicole. ‘Agogisch Werk. Ik heb in de jeugdzorg gewerkt en op een AMA-campus, met alleenstaande minderjarige asielzoekers. Maar het grootste deel van mijn loopbaan ben ik actief geweest bij een organisatie die tegenwoordig DICHTERBIJ
heet. Daar ben ik twintig jaar geleden leidinggevende geworden en dat doe ik tot op de dag van vandaag met veel plezier. Daarnaast ben ik binnen de organisatie expert op Triple C. Een methode die veel wordt gebruikt in de
gehandicaptenzorg. Als vrijwilliger heb ik veel op gehandicaptenkampen gewerkt en daar ben ik Bas tegengekomen.’

Bas: ‘Ik ben na de middelbare school naar de lerarenopleiding gegaan om Nederlands te studeren, maar die studie heb ik niet afgemaakt. Ik had andere dingen te doen. Onder andere in de redelijk succesvolle Death Metal band Pulverizer waarmee we regelmatig door Europa toerden. Tussendoor nam ik dan de meest uiteenlopende baantjes aan. Ik werkte in een kroeg, voor een uitzendbureau, in een papierfabriek, als vuilnisman, schoonmaker, chauffeur en boekbinder. Er zijn weinig dingen die ik niet heb gedaan.’
‘Voordat ik stopte met de lerarenopleiding, liep ik stage op de beruchte Maarten van Rossumschool in Arnhem. Let wel, de historische roofridder, niet de moderne historicus. En op een gegeven moment zei een collega tegen mij: “Jij moet eens als vrijwilliger meegaan naar een gehandicaptenkamp. Dat zie ik jou zo doen.” Dat heb ik gedaan en zo heb ik Nicole leren kennen, al was het bepaald geen liefde op het eerste gezicht.’ Nicole vult aan: ‘we hadden beiden zoiets van “Wat moeten we met elkaar?” Achteraf begrepen we dat hij als opdracht had meegekregen om er een feestje van te maken, terwijl mij juist was gevraagd om meer structuur aan te brengen. Dus wat ik opbouwde, brak hij weer af. Maar tijdens dat kamp is er iets gebeurd dat we samen hebben opgelost en zo is er in ieder geval vriendschap ontstaan. Vervolgens zijn we elkaar drie jaar lang tijdens vrijwilligersmomenten tegengekomen en uiteindelijk is de vonk overgeslagen.’
Bas heeft eerder ook z’n diploma’s gehaald voor in de zorgsector en bleef daar ook tien jaar werken, maar het bleef knagen. Voor z’n gevoel stokte z’n ontwikkeling. Nicole: ‘Er zijn bepaalde functies in de zorg waar jij geen zin in had.’ Bas: ‘Nee, je moet mij geen manager of teamleider maken. Dat is niks voor mij. En het werk dat ik deed, was te gemakkelijk. Tenslotte heb ik via, via mijn lerarenopleiding weer opgepakt en succesvol afgerond. En inmiddels sta ik alweer 15 jaar voor de klas. Met een voorkeur voor de moeilijke klassen vol ADHD-ers. Als er klassen zijn waarvan andere leraren Nederlands zeggen “die wil ik liever niet hebben”, dan krijg ik er al zin in.’

Biologisch eten
‘Ik heb het biologische eten van thuis uit meegekregen’, vertelt Bas. Mijn moeder was biologielerares en was heel fanatiek in zaken als gezond voedsel, verantwoorde kleding, duurzaamheid, dat soort dingen. Vergeet ook niet dat wij in Brummen woonden. Het hart van de antroposofische regio. Mijn broer en ik kregen ook altijd van dat biologisch dynamische brood mee naar school, dat we standaard in de prullenbak dumpten. Wij aten liever een frietje uit de snackbar tegenover de school. Maar goed, gezond eten stond centraal bij ons thuis. M’n moeder had ook een moestuin en kocht haar boodschappen bij ecologisch verantwoorde winkels. Ze was daarin haar tijd vooruit. Ze was ook niet dwingend trouwens. Ze leefde het voor, legde alles heel goed uit en vervolgens moest je zelf maar zien wat je ermee deed. Behalve dat brood dan. Dat was echt niet te eten. Lag als een zware klomp op je maag.’
Nicole: ‘Ik heb dat van huis uit helemaal niet meegekregen, maar werd er vooral mee geconfronteerd toen onze dochter Isa werd geboren in 2005. Na negen maanden borstvoeding kwamen we erachter dat Isa een hele ernstige vorm van voedselallergie had. Als zij flesvoeding kreeg, spuwde ze alles weer uit. Dus toen zijn we in overleg met een homeopathische arts gaan kijken wat ze wel en wat ze niet mag eten. Etiketten lezen in de supermarkt om te zien wat erin zit. Dan kom je er eigenlijk pas achter hoeveel troep er in je eten zit. Schrikbarend! Onnodige toevoegingen van melkbestanddelen bijvoorbeeld. Die de ene keer niet in een product zaten en de andere keer wel. Dan wisten we dat er een melkoverschot was geweest. Vóór die tijd aten we – mede onder invloed van zijn moeder – ook altijd gezond, maar in die periode na Isa’s geboorte zijn we echt bewust geworden wat je koopt in de supermarkt. En in 2007 werden we er weer mee geconfronteerd met de geboorte van Tygo, die ook super allergisch was. Dus gingen we altijd al naar de biologische supermarkt. Ondanks de veel hogere prijzen en het gegeven dat we in die tijd financieel nog niet zoveel te makken hadden.’

Herenboeren Landmeerse Loop
‘De Herenboeren kwamen bij ons in beeld toen ze hier in de regio van start gingen’, weet Bas. Ik denk dat er iets in het Boekels krantje stond of in het Gemerts Nieuwsblad. Toen hebben wij het er al een keer over gehad. Het had onze interesse, maar we deden er op dat moment even niets mee. Kwam ook door corona, denk ik. Nicole heeft last gehad van een ernstige vorm van post covid. Daar heeft ze nog steeds wel last van trouwens.’ ‘Ja’, vult Nicole aan, ‘maar na corona hebben wij direct een rondleiding bij de Herenboeren gevolgd en zijn lid geworden. Gezond voedsel was een belangrijke reden om mee te doen, maar we wilden ook onze voetstap kleiner maken.’ Bas: ‘We hebben mijn auto eruit gedaan en voor Nicole een hybride auto gekocht, omdat zij voor haar werk niet zonder kan. Maar ik ga tegenwoordig met de fiets op en neer naar school in Veghel. Wat de groenten van de Herenboeren betreft is het wel grappig te merken dat die veel beter worden gegeten dan groenten van de supermarkt. Na de uitgiftestop heb ik een keer andijvie gemaakt van groenten die niet afkomstig waren van de Herenboeren en dat smaakte nergens naar.’
Nicole: ‘Wat me ook enorm heeft verbaasd zijn de enorme hoeveelheid groenten die je iedere zaterdag meekrijgt. Dat betekent wel dat je tijdens het uitgifteseizoen hele zaterdagen met je voedsel bezig bent. Ophalen, schoonmaken, verwerken. Maar goed, dat is ook het leuke ervan. Dat zijn we toch een beetje kwijt in onze moderne consumptiemaatschappij. Dat je moeite moet doen voor je voedsel. Maar de hoeveelheid is echt gigantisch. We hebben dan ook veel weggegeven. Vooral de groenten die je bepaalde periodes heel veel kreeg. Er waren zaterdagen bij dat je acht kroppen sla meekreeg. Dat is wat te veel van het goede. En ook aan aardappels zijn we niet tekortgekomen. Terwijl wij helemaal geen aardappeleters zijn. Maar verder is ook de variatie prima geregeld. Zeker omdat dit het eerste jaar was.’

Goed geregeld
‘Het is sowieso allemaal heel goed georganiseerd’, weet Bas. ‘Onze boerderij wordt ondersteund door twee geweldige boerinnen, Celia en Miriam. Superbelangrijk. Zonder de inzet van professionele boeren zou dit concept geen enkele kans van slagen hebben. Ook bij de andere herenboerderijen niet. Er zijn actieve werkgroepen op verschillende gebieden, het ophalen is ook uitstekend geregeld. Je wordt vriendelijk ontvangen en voordat je je rondje hebt afgemaakt, heb je al met drie mensen een recept uitgewisseld. Met de sfeer zit het dus ook goed. Voor wat mezelf betreft ben ik actief in de communicatiewerkgroep en ik ben ook regelmatig op het land te vinden. Vooral de lompe klussen vind ik leuk. Met de kettingzaag aan de gang gaan bijvoorbeeld. Daar heb ik ook een diploma voor. Of werken met een grondboor. Vind ik ook leuk. Lomp, zwaar werk. Daar kan ik wel van genieten. En voor de toekomst lijkt het me bijzonder leuk als we iets met dieren gaan doen. Ik ben gek op vlees. En als ze iemand zoeken om de kippen te slachten, kunnen ze bij mij aankloppen. Ik heb vroeger op een zorgboerderij gewerkt waar ik de kippen “mocht” slachten. Geen enkel probleem. Laat maar komen.’

 

Deel dit bericht: